Hamantaschen zijn typische Joodse koekjes. Ze worden traditioneel gegeten tijdens de Joodse feestdag Purim. Ze zijn lekker knapperig en hebben een frisse, nootachtige maanzaadvulling.
Wat is Purim?
Purim is een van de vele, vele Joodse feestdagen. Ik ga ze niet allemaal opnoemen, dan ben ik wel even bezig. Over het algemeen is de kern van de meeste feestdagen iets in de trant van:
- Ze probeerden ons te vermoorden…
- We leven nog!
- Laten we wat eten!!!
Dat is ook de korte versie van het verhaal van Purim. Voor de langere versie van Purim, kun je beter even gaan zitten. Hier komt ‘ie:
Tijdens Purim herdenken Joden de redding van de vervolging in het oude Perzië. De slechte minister-president Haman (waar de hamantaschen naar zijn vernoemd) bedreigde de Joodse bevolking. Hij had de koning, koning Ahsuerus, ervan overtuigd om alle Joden te vermoorden omdat de leider van het Joodse volk, Mordechai, weigerde te buigen voor Haman. Haman trok loten om te bepalen op welke datum dat ging gebeuren. Hier komt ook de naam Purim vandaan. Pur is het Hebreeuwse woord voor loten. Purim heet ook wel het Lotenfeest. Uiteindelijk reddede heldhaftige koningin Esther, het nichtje van Mordechai, de Joden. Toen Ashuerus erachter kwam dat ook Esther Joods was, trok hij het besluit van Haman in en liet hij hem ophangen.
De oorsprong van hamantaschen
Maar waarom eten we dan hamantaschen met Purim? Vaak wordt er beweerd dat de koekjes de driehoekige hoed van Haman zouden moeten voorstellen. Die hoeden waren in het oude Perzië echter helemaal niet in de mode, dus de vraag is of die uitleg kloppend is. Men zegt ook wel dat de 3 hoeken van het koekje de 3 aartsvaderen, Abraham, Isaac en Jacob representeren.
Maar de meest waarschijnlijke oorsprong van het koekje bevindt zich in de 18e eeuw in Duitsland. In die tijd werden gebakjes gevuld met maanzaad erg populair. Deze lekkernijen noemden ze mohntaschen, oftewel maanzaadpakketjes. Mohn lijkt op Haman, dus de Joden veranderden de naam als woordspeling van mohntaschen naar hamantaschen.
Over the moon
De traditionele vulling van hamantaschen is dus een vulling van maanzaad. Hiervoor is het belangrijk dat je de maanzaad fijn maalt. Ik doe dat met behulp van een elektrisch koffiemolentje. Mocht je nou geen koffiemolen hebben, of niet van maanzaad houden, zou je de koekjes ook met andere dingen kunnen vullen. Verschillende soorten jam, nutella of een mengsel van gemalen noten en gedroogd fruit zijn bijvoorbeeld ook heel lekker in de koekjes. Zorg er wel voor dat je niet te veel vulling in een koekje stopt, want dan barsten ze open als je ze gaat bakken.
Wat de exacte oorsprong van de hamantaschen ook zijn, lekker zijn ze in ieder geval. En met de Joodse filosofie in ons achterhoofd: er is altijd wel een reden om een feestje te vieren en lekker te eten. En deze hamantaschen zijn een feestje voor je mond.
Hamantaschen
Equipment
- Koffiemolentje
Ingrediënten:
Voor de maanzaadvulling:
- 150 g maanzaad
- 135 ml melk
- 100 g suiker
- 30 g boter
- 1 el honing
- Snufje zout
- 1/2 sinaasappel
- 3 el rozijnen
Voor het deeg:
- 315 g bloem
- 130 g suiker
- 60 ml zonnebloemolie
- 2 eieren
- 1 tl vanille-extract
- 1 tl bakpoeder
- 1/4 tl zout
Zo maak je dit:
Voor de maanzaadvulling:
- Maal de maanzaad fijn in een koffiemolentje. Roer het fijngemalen maanzaad, de melk, de suiker, de boter, de honing en een snuf zout in een steelpan door elkaar.
- Kook het mengsel op laag vuur 10 minuten tot het maanzaad het grootste gedeelte van het vocht opgenomen heeft en ingedikt is. Roer het geheel regelmatig door. Haal de pan van het vuur en zet het even aan de kant.
- Rasp de schil van de sinaasappel. Roer de sinaasappelschil en de rozijnen door het maanzaadmengsel en laat het afkoelen tot kamertemperatuur.
Voor het deeg:
- Verwarm de oven voor op 175 C en bekleed een bakplaat met bakpapier.
- Klop de suiker, de olie, de eieren en het vanille extract in een kom door elkaar.
- Roer daarna de bloem, het zout en de bakpoeder er doorheen tot er een deeg begint te vormen. Kneed het mengsel kort tot een soepel deeg.
- Rol het deeg op een licht bebloemd werkblad uit tot een grote lap met een dikte van ongeveer 5 mm. Steek met een ronde uitsteker met een diameter van 8 cm cirkels uit het deeg.
- Dek de uitgestoken cirkels af met een licht vochtige theedoek, anders droog het deeg te veel uit.
- Verzamel het overgebleven deeg weer bij elkaar en rol het opnieuw uit. Ga zo net zo lang door tot al het deeg op is.
- Schep een theelepel vulling in het midden van een deegcirkel en vouw de linkerkant naar het midden. Vouw daarna de rechterkant naar het midden en vouw het puntje van de rechterzijde over de linkerzijde zodat er een driehoekvorm ontstaat. Vouw ook de bodem naar het midden en zorg er daarbij voor dat je de ene hoek over het deeg vouwt en de andere hoek onder het deeg stopt. Druk de hoekjes stevig vast, hierdoor blijft de vulling in het koekje zitten. Herhaal dit met de rest van de deegcirkels.
- Bak de koekjes in 12-17 minuten gaar en goudbruin.